duo urne
Myriam Van Keer heeft een diploma A1 verpleegster, zoals dat destijds heette. Ze behoort tot het team verpleegkundigen onder de naam ‘zelfstandig thuisverpleging Myriam en Bianca’. Haar werkterrein ligt hoofdzakelijk in Baasrode en Buggenhout. In één jaar tijd verloor Myriam haar ouders, 81 en 82 jaar, tijdens corona. Beiden kregen een kerkelijke uitvaart. Naar aanleiding van Allerheiligen en Allerzielen laten we Myriam aan het woord.

Waarom kozen jullie voor een kerkelijke uitvaart?

Moeder maakte de keuze voor vader die aan de ziekte van Alzheimer leed. Vader was kritisch gelovig terwijl moeder meer een volgzame gelovige was. Maar ze was heel verdraagzaam tegenover andere godsdiensten en mensen van welke geaardheid ook. Vader woonde één jaar in het woonzorgcentrum in Baasrode en ontving er de ziekenzalving uit handen van Deken Jo. Moeder verbleef 14 dagen in het revalidatiecentrum in Wieze toen ze plots overleed. We vonden het maar normaal dat ook zij een kerkelijke uitvaart kreeg, zonder discussie, uit respect voor haar.

Hoe verklaar je de duo urne voor het altaar?

Moeder zag vader heel graag. Toen zij overleed, kochten we een duo urne: één urne waarin de as van mijn ouders bewaard wordt in gescheiden gedeelten (zie foto). Zo blijven ze symbolisch met elkaar verbonden over de dood heen, als een tastbare herinnering. De duo urne staat hier op de schouw. De innige omarming van de twee figuren geeft aan dat ze weer bij elkaar zijn na een lang leven samen. Als ik thuis ben, brandt er een kaarsje. Toen bij vader beginnende Alzheimer werd vastgesteld, zei moeder tot hem: ‘Jij bent de kracht en ik het verstand. Ik zal nu alles onthouden voor jou.’ Tijdens de vordering van het dementieproces zagen wij de toegewijde liefde van moeder voor vader. Daarom is de duo urne zo van toepassing op hen.

Waarin vond en vind je troost?

Het rouwbezoek met Deken Jo viel erg mee. Mijn broer, ikzelf en onze kinderen hadden een eigen inbreng in samenspraak met Jo. In de uitvaart ondervond ik steun van heel wat mensen tijdens de offergang: een aanraking, een kneepje in de arm, een bemoedigende hoofdknik… De brandende paaskaars gaf me een vredig gevoel: vader en moeder zijn opgenomen in de rij van mensen die hen voorgingen. Ik spreek nog vaak tot mijn overleden ouders en grootouders en dat troost me. Maar meer nog dan in menselijke steun vind ik houvast in mijn geloof, alhoewel dit rationeel niet te bewijzen valt. Ik kom graag in een kerk. Ik vind er innerlijke rust, word van niets of niemand gestoord en voel me er veilig.

Welke plaats krijgt het gedachteniskruisje?

Mijn zoon woont in het ouderlijk huis. Hij had een diepe band met zijn grootouders en het was de wens van mijn moeder dat haar kleinzoon er bleef wonen. Hij is er grootgebracht. We vonden het logisch dat het kruisje van vader in het ouderlijk huis zou komen. Dat van moeder - dat we binnenkort meenemen na de dienst voor de overledenen van het voorbije jaar - zal daar ook een plaatsje krijgen. De twee gedachteniskruisjes horen bij elkaar. Het schept een samenhorigheidsgevoel.

Hoe ga jij om met de dood?

De dood is voor mij niet het einde. De geest van een mens blijft verder leven, ergens in het universum. In tijd van nood is dat een mentale hulp om er door te geraken. Bij het zoeken naar een oplossing zeg ik vaak: ‘God, wat moet ik doen?’ Ik ben niet bang voor de dood. De kinderen hebben hun weg gevonden, zij kunnen verder. Misschien komt dat niet-bang-zijn-van-de-dood door mijn beroep. Als kind las ik voor het slapen gaan in een boekje van het Rode Kruis. Elke avond een blaadje of twee, terwijl andere kinderen sprookjes lazen. Het zorgende zat er toen al in. Als verpleegkundige heb ik reeds veel mensen zien sterven. Ik volgde en volg nog regelmatig bijscholing waaronder palliatieve thuiszorg. Elkaar loslaten doet pijn maar de dood hoort bij het leven. En in dat leven gelukkig zijn, daar komt het op aan.

Agnes De Mulder

Zoeken

Dekenaal nieuws