Verenigd met onze geliefden
Op Allerheiligen en Allerzielen gaat onze aandacht naar alle geliefden die gestorven zijn. Wij “vieren” onze geliefde doden. Een beetje raar. Hoe kan men van vieren spreken bij het pijnlijk gemis van hen die ons lief zijn. Nochtans zijn er landen en streken waar Allerheiligen en Allerzielen dagen zijn waarop allerlei feestelijkheden doorgaan op de begraafplaatsen.

Op de Filippijnen bijvoorbeeld wordt gegeten en geklonken, op de doden, op hun eeuwig leven, met een lach en een traan. De doden horen er die dag weer helemaal bij. Een dag waarop voor hen gebeden en gevierd wordt. Bij ons is dat ondenkbaar, het zou eerder een onteren zijn van de gedragen sfeer die aan deze dagen is verbonden. En toch, juist dan komen tal van families samen, wordt de begraafplaats met bloemen getooid en wordt er in de familiekring gegeten en worden tal van mooie herinneringen aan de geliefde naar boven gehaald. Zovele wijzen om de pijn en het verdriet te verzachten. Daarom komen mensen samen en zijn ze elkaar tot steun. Ook omdat er een heimelijk verlangen leeft dat onze geliefden verder zouden leven, in de kring van de familie, en voor gelovigen in de geborgenheid van Gods Liefde.

Verdriet kan soms zwaar doorwegen. Wij missen hen die dicht bij ons stonden en hun heengaan brengt een rouwproces op gang dat voor iedere mens verschillend is. ‘Ik denk nog dagelijks aan haar en kijk naar de plaats aan tafel die zij steeds innam’, zei de oude man. ‘Ik ga nog steeds naar het kamertje waar ik mijn kindje dood gevonden heb, ’t is nog altijd onaangeroerd gebleven’, zei een jonge moeder. ‘Ik kan nog altijd niet langs de plek rijden waar mijn broer verongelukt is’, zegt zijn broer. De dood van een geliefde is een diep aangrijpend gebeuren. Een diepe wonde die ons leven en ons bestaan treft. Ze kan enkel van binnenuit genezen.

De apostel Paulus schrijft in één van zijn brieven: ‘Wees niet bedroefd, zoals de andere mensen die geen geloof hebben.’ Wij mogen wel bedroefd zijn, en dat kan lang, ja zeer lang duren, maar wij zijn niet zonder hoop. Wij mogen als gelovigen hopen op Iemand die ons tegemoet treedt, die onze geliefde doden tegemoet treedt, en die ons leidt van de duisternis naar het licht, van de dood naar het ware leven.

Dat neemt de pijn om het grote verlies niet weg en evenmin de vragen naar de zin van het leven. De vraag ook: ’Waar gaat het naartoe met het leven en heeft ons bestaan een vreugdevolle bestemming?’ En het moeilijkste is nog wel, dat wij er geen afdoende antwoord op vinden. Wij kunnen enkel maar vertrouwen. Rekenen op Gods trouw, ook als het duister wordt in ons bestaan. Wij kunnen enkel maar een kaarsje doen branden en hopen en bidden dat Gods Licht sterker is dan de duisternis van de dood en dat onze geliefden en wijzelf eenmaal zullen delen in Gods heerlijkheid.

Deze dagen nodigen ons uit om elkaar nabij te zijn en ruimte te creëren waarin wij samen afscheid nemen en elkaars verhaal en verdriet delen. Daarom worden onze geliefde doden niet in stilte van deze aarde afgevoerd, maar willen wij als parochiegemeenschap samen met de familie afscheid nemen in de kerk, in het midden van onze gemeenschap. Het is alsof wij het leven op de parochie even willen stilleggen om tijd te maken voor een waardig afscheid van een geliefd mens. Een uitnodiging om meer dan anders elkaar nabij te zijn. Jammer genoeg maken wij daarvoor soms te weinig tijd en laten wij veel rituelen van afscheid nemen verloren gaan.

Een warme oproep om aan onze geliefde doden een waardig afscheid te geven. Dat werkt helend voor wie bedroefd is.

Pastoor Paul

Zoeken

Dekenaal nieuws