© flickr.com
Egidius is geboren in Griekenland rond het jaar 640. Hij ligt begraven in de kerk die gebouwd is op de plek waar hij als kluizenaar heeft geleefd. Daar werd een kloostertje gebouwd en werd de plaats naar hem genoemd: Saint-Gilles, in de nabijheid van de stad Nîmes. Saint-Gilles groeide in de middeleeuwen uit tot een druk bezocht bedevaartcentrum op de route naar Compostella. Zo is Egidius één van de Veertien Noodhelpers geworden; daar neemt hij een uitzonderlijke plaats in, want hij is de enige niet-martelaar onder hen.

Omdat zijn feestdag zo gunstig in het seizoen lag, was er op vele plaatsen op 1 september Sint-Gillismarkt. Bij ons is het op de eerste zondag van september kermis en bloemenstoet. De viering volgt de zondag nadien, op 10 september. Sint-Gillis wordt afgebeeld als eremiet (kluizenaar) in de eenzaamheid, meestal met een reekoe naast zich. Hij is de patroon van Edinburgh, Toulouse, Karinthië, Neurenberg, Saint-Gilles (België), Saint-Gilles-du-Gard (Languedoc), Sankt Gilgen (in Oostenrijk), Sint-Gillis-bij-Dendermonde, Sint-Gillis-Waas, enz … Daarnaast is hij de patroon van jagers en boogschutters; van herders en paardenhandelaren; van slijpers en smeden; van bedelaars … Hij wordt aangeroepen voor allerlei ziekten en kwalen; bij storm en ontij; tegen angst en ongeluk … Met de jacht heeft Sint-Gillis echter weinig te maken; het enige dat hij wou najagen in zijn leven was de stilte van het gebed en het vertoeven bij God. Omdat hij in Griekenland steeds werd gevraagd om er bisschop te worden - daar voelde hij zich niet geschikt voor -heeft hij zijn land verlaten. Hij ging leven in een ondoordringbaar woud, bij een bron, in Frankrijk. Daar bouwde hij zich een hutje om in te wonen. Hij leefde er van de bosvruchten en sloot vriendschap met de dieren. Meer had hij niet nodig; een kluizenaarsbestaan.

Op een dag was er lawaai in het bos. Een hinde sprong brullend van angst naar Egidius. Hij sloeg zijn mantel om het angstige dier en probeerde het te kalmeren. In de verte hoorde hij blaffende honden. Plotseling vloog er een pijl door de struiken. Het miste het dier maar raakte zijn arm. De jagers waren stomverbaasd er een mens aan te treffen en nog wel met het dier in zijn armen. De aanvoerder van de jagers was de koning aan wie het bos toebehoorde. Egidius nam het op voor de hinde en zei dat de jacht een beeld is van de vele mensen in deze wereld die worden opgejaagd en eigenlijk bescherming nodig hebben. De koning was onder de indruk en schonk hem het domein om er met een klooster te beginnen. Dit verhaal herinnert aan Jezus’ woorden: ‘Word je achterna gezeten of opgejaagd, heb je geen rust? Kom maar bij Mij. Ik zal je rust en veiligheid geven.’’

Pastoor Paul

Zoeken

Dekenaal nieuws