Bron van Lourdes
Het moet er heel rustig geweest zijn bij de waterput in de blakende middagzon. Een rustpunt bij een bron met levend en verfrissend water. Een heilige plaats, het eerste stukje grond van het beloofde land door de aartsvader Jakob aan zijn zoon geschonken. Bronnen en waterputten zijn plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten, zich verfrissen en drinken. Jezus, vermoeid zit er te rusten. De leerlingen zijn naar de stad om voedsel te zoeken. Op dat moment komt er en vrouw. Zo beschrijft het evangelie.
Niets wijst er op dat er een werkelijke ontmoeting zal plaatsvinden. Want er waren heel wat vooroordelen.

Volgens de cultuur van die tijd mocht je als man een vreemde vrouw niet aanspreken in het openbaar. Bovendien gaat het hier om een Samaritanse. ‘Joden namelijk onderhouden geen contacten met de Samaritanen’ noteert Johannes er koeltjes bij, want dat zijn geen goede gelovigen. Zij hadden een eigen heiligdom op de berg Gerizim. Samaria was door de joodse leiders tot onrein gebied uitgeroepen. Wie zich met de Samaritanen inliet, was onrein. Jezus laat zich niet leiden door zulke ‘vooroordelen’.

Een vooroordeel is een oordeel dat je hebt van iemand vooraleer je met elkaar hebt gesproken.

Het is vreemd dat die vrouw op het heetst van de dag, het middaguur komt. Zij is bovendien alleen terwijl de andere vrouwen samen komen in de koelte van de morgen. Waarom gaat deze vrouw alleen? Mijdt ze het gezelschap of wordt ze door de anderen gemeden? Want ze leidt toch een speciaal leven. Het is een vrouw met een zwaar verleden maar met weinig toekomst. Zij lijdt aan een vreemdsoortige dorst die haar in alle richtingen doet lopen. Reden genoeg om iemand met zo’n verleden links te laten liggen. Maar ook dit vooroordeel schuift Jezus opzij.

Vermoeid van de reis gaat Jezus bij de bron zitten. De vrouw komt er juist water putten. Hij spreekt haar aan. Het verhaal begint met een simpel verzoek: ‘Geef mij wat te drinken, ik heb dorst”. Spottend en zelfverzekerd antwoord zij: ‘Hoe kunt u als jood te drinken vragen aan mi,j een Samaritaanse?’ Maar Jezus stelt zich kwetsbaar op en wil met haar praten. Daar is veel moed voor nodig. Er is een eerste gesprek waarbij uiteindelijk de vrouw Jezus om drinken vraagt.

Omdat die man blijkbaar nog iets meer heeft te bieden dan alleen maar water dat de dorst van mensen lest. Zijn woord, zijn manier van leven, zijn aandacht lest de dorst van mensen naar liefde, naar echte liefde … een liefde die leidt naar het ware geluk. Hij biedt levenwekkende water. Jezus heeft het hier niet meer over het water van de put … maar over een levenwekkende liefde die van God komt en die mensen ook aan elkaar kunnen schenken.

Jezus wil voor haar en voor ons allen bron van leven zijn, bron van hoop, van vreugde. Hij wil de innerlijke dorst van een mens lessen: het verlangen van de mens om te leven in harmonie met God en met zijn medemensen. Juist als een mens die bron heeft ontdekt voelt hij zich ten volle gelukkig! Meer nog, wie leeft vanuit die bron van liefde wordt zelf ook een bron van levenwekkend water. Wie als gelovige mens leeft wordt een bron van liefde en vreugde voor andere mensen. Waar alle vooroordelen worden opzij geschoven en muren tussen mensen worden gesloopt. Een geslaagde ontmoeting maakt je tot een ander mens, iemand met meer energie. Een goed gesprek waar het diepere een kans krijgt, verandert een mens. Laten wij samen gaan naar de Bron van Leven die God is en ook voor elkaar een bron van liefde en leven zijn.

Paul De Craene

Zoeken

Dekenaal nieuws