© Dimitris Vetsikas via Pixabay
Wij maken vandaag kennis met Johannes de Doper en met zijn opdracht: het leven van mensen te richten op Jezus. Hij predikt een doopsel van bekering, van ommekeer. Hij zet ons op het spoor van Jezus en Zijn boodschap: God wil liefdevol aanwezig zijn in onze mensenwereld. Niet als een almachtige veroordelende heerser God, maar als een barmhartige en liefdevolle God. Als wij vandaag christen zijn dan is het omdat miljoenen mensen voor ons reeds in die God geloofd hebben en vanuit dat geloof zich eveneens dienstbaar en liefdevol hebben opgesteld in deze wereld.

Zij hebben de fakkel van het geloof ontvangen van voorouders en ouders tot op heden en aan ons toevertrouwd opdat wij op onze beurt die goddelijke boodschap zouden doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen. Zoals Johannes dat heeft gedaan voor de eerste volgelingen van Jezus. Zoals hij moeten ook wij een wegbereider zijn.

Niet dat de ene gelovige een kopie is van de andere. Voor een stuk wel: ongewild hebben wij veel genen meegekregen. De omstandigheden waarin wij leven, het gezin, het lief en leed dat wij meemaken, onze plaats in de maatschappij, welvaart of armoede, wonend in het noorden of zuiden van deze wereld. Ze bepalen mee de mens die wij zijn geworden. Maar wat wij uiteindelijk geworden zijn, hoe wij met onze levenssituatie omgaan, hebben ook wij deels in handen. Zijn we een mens geworden om schrik van te hebben of iemand die liefdevol in het leven staat? Dat wordt deels bepaald door onze eigen kijk op het leven: ons Godsgeloof of niet, ons gebed of onze afwijzing van God, onze eigen waardenschaal, onze liefdesbeleving, onze wijze van omgaan met tegenslag en succes.

In het evangelie van deze zondag typeert Johannes Jezus met drie titels.

Hij is het Lam Gods”. Dat lam doet ons denken aan het joods paaslam dat geslacht werd aan het begin van de lente, vooraleer men met zijn kudden op weg ging. Het geslachte lam was een offer aan God, om bescherming te vragen tegen kwaad en alle gevaren. Met Jezus breekt een nieuwe tijd aan. Hij brengt ons geen straffende veeleisende God die wij moeten bedaren met offers van dieren en mensen. Maar een barmhartige God die zich zal geven om wat zonde is in ons bestaan weg te nemen. Een God die zichzelf geeft opdat mensen zouden leven. Een God die ons uitnodigt om in het voetspoor van Jezus eveneens op een dienende wijze in het leven te staan en zorgzaam met mens en wereld om te gaan.

Zoon van God” is Hij. Dat was een gekende titel voor mensen die de werken van God in deze wereld deden; zij die de gerechtigheid en de vrede van God in deze wereld zichtbaar hebben gemaakt. Heel het volk van God en voornamelijk de koning werd met deze titel bedacht om daarmee duidelijk te maken welke zending zij/wij hadden. Jezus echter is Zoon van God omdat Hij met zijn ganse wezen Gods Liefde in deze wereld bracht. Hij is de ware Zoon van God. En nodigt ons uit om in zijn voetspoor vrede en gerechtigheid te brengen.

“De Geest van God rust op hem”. Alleen hij die zijn hart opent voor de Geest van God kan Gods werken in deze wereld doen. In het scheppingsverhaal lezen wij reeds dat de Geest van God over de chaos zweefde en zo de schepping op orde bracht. Wie niet leeft volgens de Geest die schept wanorde. Die geest maakt ons duidelijk dat Jezus de Zoon van God is, met wie het nieuwe leven doorbreekt.

Die Zoon van God is liefdevol en goed. Hij neemt het kwade weg opdat nieuw leven mogelijk zou zijn. Want het kwade breekt het leven af en slaat diepe wonden in ons bestaan. Jezus vergeldt geen kwaad met kwaad, maar komt de wonden van zonde en onrecht helen. Hij toont ons dat God houdt van zijn mensen en ons alle leed wil besparen. De mensheid, de wereld heeft bevrijding nodig en Jezus komt ons die brengen.

Het is de vervulling van wat Jesaja zegt: ‘Ik maak u tot een licht voor de volkeren’. Een licht dat alle duisternis verdrijft. Deze profetie gaat op de eerste plaats over Jezus maar ook over alle mensen die in Jezus’ voetspoor al goeddoende rondgaan in deze wereld. Wij zijn op onze beurt geroepen en gezonden om het kwade in deze wereld te verdrijven, de kwetsuren in de samenleving en in de kerk te helen (als een heilige te leven), om samen te bouwen aan een rijk van goedheid, waar Gods liefde tastbaar wordt. De paus zei eens van de kerk, dat zij als een veldhospitaal moet zijn, waar de gekwetste mens een plek krijgt om verzorgd te worden. Een oase waar mensen het echte leven terug vinden en stap voor stap groeien in de liefde.

Pastoor Paul

Zoeken

Dekenaal nieuws