In het evangelie van deze zondag stelt Jezus aan zijn leerlingen de vraag: “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” “En Gij, wie zegt Gij dat ik ben?” Dat is een vraag in de tegenwoordige tijd. Een vraag gericht naar de toehoorders … dus ook tot ons.

De vraag “Wie was Jezus?” is een vraag die wordt gesteld door hen die houden van geschiedenis. Het evangelie kan ons hierbij enorm veel informatie geven. Maar de vraag wordt gesteld in de tegenwoordige tijd: “Wie is Jezus?” voor u. Het gaat weliswaar over dezelfde Jezus. Je kunt hem bekijken als een historisch merkwaardige figuur die zeer bepalend is geweest voor het verloop van de geschiedenis en de cultuur, het ethisch denken en onze omgang met elkaar. Maar daarmee hebben wij nog geen antwoord gegeven over de betekenis van de mens Jezus voor u en mij. Ons geloof in Jezus is iets meer dan de beleving van de waarden die hij ons aanbracht. Ons geloof heeft alles te maken met onze diepe verbondenheid met de levende Jezus.

Toen Jezus in zijn tijd de komst van Gods koningschap aankondigde in woord en daad, hielden velen hem als een profeet. Dit is als iemand die spreekt in de naam van God. Ook de Koran van de moslims spreken over Jezus als één van de profeten. De eeuwen door is over die Jezus op vele wijzen gesproken. Vele hedendaagse gelovigen zullen Hem eveneens een profeet noemen, maar dan niet als iemand die in de naam van God spreekt, maar als iemand die oproept tot rechtvaardigheid, het streven naar vrede, kortom als een goede en edele mens, die zijn leven heeft gegeven voor zijn idealen en daarvoor ten onrechte is veroordeeld.

In zijn boek “Jezus van Nazaret” zegt Gerhard Lohfink dat Jezus geen profeet is, want hij sprak niet als een boodschapper. Maar Hij sprak alsof hij God zelf was: “Ik zeg jullie. Hij was meer dan een profeet: in Hem werd God zelf mens.” Petrus noemde Hem daarom “Messias”: de gezalfde, in het Grieks: ‘Christus’ … Hij die rechtvaardigheid en vrede zal brengen. Jezus ziet zichzelf als mens. De mens zoals God hem droomt en wil, de nieuwe mens. De mens die zijn leven van God ontvangt: Gods kind, Gods Zoon.

Petrus aanvaardt niet dat Jezus, de mensgeworden God, zal worden veroordeeld en gedood. Petrus verwoordt daarbij wat ook wij zeggen: zo kunt Gij het Koninkrijk Gods niet vestigen. Jezus verjaagt de Satan, die boze gedachte uit het hoofd van Petrus. Petrus verwoordt wat velen denken … dat vrede maar gegarandeerd wordt als mensen er dezelfde taal spreken, dezelfde geloofsovertuiging delen. De geschiedenis toont echter aan dat dit geen garantie is. Er is geen andere weg naar vrede dan de geweldloosheid die Jezus ons bracht. Liever onrecht te ondergaan dan anderen onrecht aan te doen. ‘Het geweldloos verzet’ tegen elke vorm van onrecht, zo noemde Oscar Romero het, en hij is er ook voor vermoord. Zijn leven verliezen - uit liefde – om het van God terug te krijgen. Maar daar zijn geen bewijzen voor. Enkel een groot vertrouwen is nodig. Een vertrouwen in de Heer die ons ontrukt aan de dood. Anders gezegd, het vertrouwen dat de verrijzenis Gods antwoord is op de dood.

Wie in het voetspoor van Jezus durft te gaan heeft geen schrik om zijn leven te verliezen door te geven van wat hij bezit. Wie vertrouwt dat de barmhartigheid de weg is naar een goed en vredig samenleven; die ziet in wie in nood is, een zus of een broer is, die hij niet in de kou wil laten staan of honger lijden (encycliek van paus Franciscus). De ware dienst aan God vertaalt zich in dienst aan de mensen. Uit onze daden blijkt hoe groot ons vertrouwen is in God. Wees dus niet bang om Jezus in vertrouwen te nemen. “Waarlijk, Hij is de Zoon van God,” zei de honderdman onder het kruis. In Hem kreeg Gods liefde een menselijk gelaat.

Pastoor Paul

 

Zoeken

Dekenaal nieuws