Buurten …
Als wij over buurten spreken dan denken wij spontaan aan wijken en straten waar mensen samenwonen. Wij spreken eveneens over buren als mensen er naast of dichtbij elkaar wonen. ‘Buurten’ is echter ook een werkwoord, schrijft Ludwig De Vocht in Tertio. In de zin van: een bezoek brengen aan een buur. Een melding verspreiden bij alle inwoners van een buurt. Een buurt moet gemaakt worden en is dus meer dan de verzameling van een aantal woonsten. In een buurt woon je niet op je eentje, maar bij en naast elkaar. Aan een goede buurt kunnen (en moeten) wij allen actief deelnemen: projecten van ontmoeting opzetten en ondersteunen...

...een speelstraat of speelplek voor de kinderen creëren, een eenvoudig wijk- of buurtfeest organiseren, een kaartje met wensen op Nieuwjaar of bij andere belangrijke gebeurtenissen verspreiden, zich inzetten om de buurt proper en leefbaar te houden, zorg dragen voor de veiligheid, acties opzetten voor een buur in nood, bijzondere aandacht hebben voor ouderen en zieken in de buurt. En weet: een ‘goede dag’ zeggen tegen elkaar opent reeds zoveel deuren. Het is het begin van elk goed contact. Het zijn dikwijls kleine en attente gebaren die het doen. Een sterke buurt is een plaats waar mensen elkaar kennen, elkaar helpen en waar de kwetsbare medebewoners niet vergeten worden.

Door de corona-pandemie werden onze sociale contacten sterk aangetast. Een bezoek brengen werd afgeraden, veel activiteiten in organisaties en buurten werden verboden. Misschien hebben wij dan meer dan ooit aangevoeld hoe belangrijk die eenvoudige contacten en activiteiten wel zijn. Velen voelden zich eenzaam, ja soms verlaten. Nu de grootste gevaren geweken zijn, ook al is op je hoede zijn nog steeds aangeraden, moeten wij terug dat sociaal weefsel herstellen of opnieuw opbouwen.

Maar ook maatschappelijk is er veel veranderd. We leven meer op zijn eentje. Wij hebben nog wel vele contacten via allerlei communicatiemiddelen, maar missen het lijfelijke contact, met een handdruk en een zoen, een blijde blik en een teder gebaar. Het café op de hoek van de straat en de winkel in de buurt zijn er niet meer, het postkantoor en de secretariaten van mutualiteiten en vakbond in het dorp zijn verdwenen. Ja zelfs kerken werden en worden nu nog gesloten.

Organisaties vinden reeds een nieuwe adem, weliswaar anders dan voorheen. Met de lente en het mooie weer liggen er terug veel kansen open om te werken aan goede contacten in de buurt. Ook de Vlaamse overheid draagt haar steentje bij en doet een oproep om werk te maken van een aangename buurt, waar aandacht is voor alle bewoners, in het bijzonder voor hen die oud en ziek zijn, of een kwetsbaar bestaan kennen. Een oproep dus om op een creatieve wijze de onderlinge contacten te versterken en te zorgen voor elkaars welzijn en geluk. Kortom, een buurt waar mensen zorgzaam omgaan met elkaar, elkaar liefhebben en die goddelijke droom van een ‘nieuwe aarde’ tot werkelijkheid maken. Zo dikwijls moeten wij echter vaststellen dat wij daar nog niet in slagen. Nog te gemakkelijk lopen mensen elkaar voorbij, hebben ze moeite om elkaar een ‘goede dag’ te zeggen of even bij te springen waar er nood is. Te gemakkelijk verwijzen wij naar de diensten die door de overheid worden georganiseerd en betaald. Wij moeten echter terug nadenken over de ‘warme solidariteit’, zoals professor Schockaert die noemt. De zorg van mensen voor elkaar in familie, buurt, straat en wijk. Daarmee willen wij het belang van de gespecialiseerde zorg niet minimaliseren. Integendeel, laat ons gelukkig en dankbaar zijn voor de vele mensen die dagelijks het zorgen voor mensen in nood op zich nemen, zoals voor ouderen en zieken, zorg voor kinderen en jongeren, gezinszorg ... Zovelen die dagelijks overal paraat staan waar mensen het moeilijk hebben. Dit ontslaat ons echter niet van onze taak om daar waar het kan en moet mensen met een groot hart nabij te zijn. Het vrijwilligerswerk in organisaties, acties en buurten en gemeenschappen is onbetaalbaar.

Tijdens de vorige twee jaren hebben velen op creatieve wijze ervoor gezorgd dat mensen met elkaar in contact bleven. Dat moet vast en zeker blijven en het kan zeker geen kwaad dat de overheid zulke initiatieven ondersteunt. Ze is zeker en vast een aanmoediging. Maar, de verbondenheid onder mensen moet van onderuit groeien.

Ook onze sociale organisaties en sportgroepen hebben hierbij een belangrijke sociale opdracht. Als parochiegemeenschap moeten wij het blijven opnemen voor elkaar. Bisschop Gaillot zei reeds: ‘Als de kerk niet dient, dan dient ze nergens voor’. Ons samenkomen op zondag en op diverse andere momenten moet steeds gericht staan op onze zending van Godswege om zijn boodschap van liefde verder uit te dragen en parochies uit te bouwen tot een gemeenschap waar mensen het opnemen voor elkaar. Daaraan zullen wij immers te herkennen zijn als gelovigen, dat wij zielsveel van elkaar houden. Niemand mag van die liefdevolle aandacht verstoken blijven. Er is dus veel te doen en daarbij zijn vele mensen nodig; elk met zijn talenten en mogelijkheden. Bouw je mee aan een gastvrije kerk op Sint-Gillis? Laten wij ons als christenen engageren voor een aangename buurt en parochiegemeenschap. Van harte dank!

Pastoor Paul

 

Zoeken

Dekenaal nieuws